bijvoeglijk naamwoord OB en BB4

 

 

A. de vorm (regelmatig)

Regel: Een bijv.n.w. dat iets zegt van een

vrouwelijk woord                 krijgt een extra     –e
woord in het meervoud       krijgt een extra     –s
vrl woord in het meerv        krijgt een extra     –es

voorbeeld:
un grand garçon
une grande fille
deux grands garçons
deux grandes filles

un livre  jaune
une voiture jaune
deux livres jaunes
deux voitures jaunes

un livre gris
une voiture grise

deux livres gris
deux voitures grises

 

Oefening 1. Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm.

1.      un livre   (rood)

2.      des livres   (rood)

3.      une trousse  (groen)

4.      des trousses (groen)

5.      un t-shirt (zwart)

6.      des t-shirts  (zwart)

7.       une casquette (bruin)

8.      des casquettes (bruin)

9.      une gomme  (blauw)

10.  des gommes  (blauw)

11.  des yeux (m) (blauw)

12.  des cheveux (m)(blond)

antwoorden

1.      un livre rouge

2.      des livres rouges

3.      une trousse verte

4.      des trousses vertes

5.      un t-shirt  noir

6.      des t-shirts noirs

7.       une casquette  brune / marron

8.      des casquettes brunes / marron

9.      Une gomme bleue

10.  des gommes bleues

11.  des yeux bleus

12.  des cheveux blonds

B.   de plaats  

 

Meestal staat het bijv.n.w. ACHTER het zelfst. nw., maar sommige staan ERVOOR. Je kunt ze zo onthouden :

beau – bon – joli haut – long – petit jeune – vieux – grand gros – nouveau – méchant premier – dernier -  autre – large

mooi - goed -  mooi hoog - lang - klein jong - oud - groot dik - nieuw - gemeen eerste – laatste – andere - breed

Oefening 1. Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats. Ze staan al in de goede vorm.

1. deux enfants (m) (petits) 

2. une porte (secrète)

3. des immeubles (m) (hautes)

4. une voix (douce) 

5. des fruits (doux)

6. une tarte (bonne)

7. une place (publique)

8. une histoire (longue)

9. une feuille (sèche)

10. une soupe (épaisse)

 

ANTWOORDEN

Oefening 1. Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.

1. deux  petits enfants

2. une porte secrète

3. des hautes immeubles

4. une voix douce 

5. des fruits doux

6. une bonne tarte

7. une place publique

8. une longue histoire

9. une feuille sèche

10.  une soupe épaisse

  

C. de vorm (onregelmatig)

 

 nog meer onregelmatige vormen

De volgende bijvoeglijke naamwoorden hebben in het vrouwelijk en / of het meervoud een onregelmatige vorm :      

m.ev - v. ev - m.mv. - v.mv.  

beau – belle – beaux – belles = mooi 

vieux – vieille – vieux – vieilles = oud

gros – grosse – gros – grosses = dik

long – longue – longs –  longues = lang

nouveau – nouvelle – nouveaux - nouvelles = nieuw

bon – bonne – bons – bonnes = goed / lekker 

blanc - blanche - blancs - blanches = wit

sportif- sportive - sportifs - sportives = sportief

italien - italienne - italiens - italiennes = italiaans

dangereux - dangereuse - dangereux - dangereuses = gevaarlijk

premier  - première - premiers - premières = eerste

 

De volgende bijvoeglijke naamwoorden hebben een aparte vorm voor mannelijke woorden enkelvoud die met een klinker of stomme h beginnen:

 

m,ev: beau (bel) = mooi
v, ev: belle 
m, mv: beaux
v, mv: belles

m, ev: nouveau (nouvel) = nieuw
v, ev: nouvelle
m, mv: nouveaux
v, mv: nouvelles

m, ev: vieux (vieil) = oud
v, ev: vieille
m, mv: vieux
v, mv: vieilles 

oefening
1. Le T-shirt est....(mooi)
2. Les bottes sont....(oud)
3. La robe est....(nieuw)
4. Le pantalon est ...(oud)
5.  La ceinture est...(nieuw)

 

nog een oefening nodig met bel etc

antwoorden
1. Le T-shirt est beau.
2. Les bottes sont vieilles.
3. La robe est nouvelle.
4. Le pantalon est vieux.
5.  La ceinture est nouvelle.

 

oefening 2: kleding en kleuren

(Ookal staat er "de plug-in is kwetsbaar",  klik tòch op "adobe flash uitvoeren". Hij doet het wel.)

D. plaats: regelmatig en onregelmatig

c. vorm: onregelmatig

exercice 1: vul in

Mannelijk ev	Vrouwelijk ev	Mannelijk mv	Vrouwelijk mv	Betekenis
doux frais fou gentil neuf cher secret sec public orange marron

Oefening 2. Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats

en in de juiste vorm.

1. un chien (vals / gemeen)
2. deux filles (mooi) 
3. des voitures (v) (frans)
4. l’histoire (v) (laatste)
5. des cartes (v) (blauw)
6. la route (lang)
7. le livre (frans)
8. la fille (gek)
9. la tante (dik)
10. la glace (italiaans)
11. des idées (v) (gek)
12. les cheveux (kastanjebruin)
13. Une ville (italiaans)
14. une élève (nieuw)
15. Une famille (gelukkig)
16. 
    
17. la neige (wit)
18. deux autos (v) (duur)
19. deux enfants (dik)
20. une fleur (wit)   
21. une dame (oud)
22. une pomme (fris) 

oefening 1 
 

mannelijk ev	vrouwelijk ev	mannelijk mv	vrouwelijk mv	betekenis
doux frais fou gentil neuf cher secret sec public orange marron	douce fraîche folle gentille neuve chère secrète sèche publique orange marron	doux frais fous gentils neufs chers secrets secs publics orange marron	douces fraîches folles gentilles neuves chères secrètes sèches publiques  orange marron	zacht, zoet vers, fris gek aardig nieuw (splinter-) duur / lief geheim droog openbaar oranje bruin

b

Oefening 2. Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats

en in de juiste vorm.

1. un méchant chien

2. deux jolies / belles filles

3. des voitures françaises

4. la dernière histoire

5. des cartes bleues

6. la longue route

7. le livre français

8. la fille folle

9. la grosse tante

10. la glace italienne

11. des idées folles

12. les cheveux marron

13. une ville italienne

14. une nouvelle élève

15. une famille heureuse

16.

17. la neige blanche

18. deux autos chères

19. deus gros enfants

20. une fleur blanche

21. une vieille dame

22. une pomme fraîche

 

 

 

 

bijvoeglijk naamwoord

a. vorm, regelmatig:
klik hier voor Mousse2

b. plaats, regelmatig en onregelmatig:
klik hier voor Mousse2
Aanvulling Mousse 4: als het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfst.n.w. komt, verandert des in de. voorbeeld: des bons amis > de bons amis

c. vorm, onregelmatig:
klik hier voor Mousse 3
aanvulling Mousse 4:

vul in

Mannelijk ev	Vrouwelijk ev	Mannelijk mv	Vrouwelijk mv	Betekenis
bas favori franc faux  gras spécial cruel pareil tel net inquiet complet épais grec   naïf

Mannelijk ev	Vrouwelijk ev	Mannelijk mv	Vrouwelijk mv	Betekenis
bas favori franc faux sec gras spécial cruel pareil tel net inquiet complet épais grec   naïf	basse favorite franche fausse sèche grasse spéciale cruelle pareille telle nette inquiète complète épaisse grecque naïve	bas favoris francs faux secs gras spéciaux cruels pareils tels nets inquiets complets épais grecs   naïfs	basses favorites franches fausses sèches grasses spéciales cruelles pareilles telles nettes inquiètes complètes épaisses grecques naïves	laag favoriet oprecht vals droog vet speciaal wreed gelijk, net zo dergelijk, zo'n duidelijk ongerust compleet, vol dik Grieks  goedgelovig

 
 

d. oud / nieuw 
neuf (=splinternieuw) # vieux (=oud, veel jaren)
nouveau (=nieuw, andere) # ancien (= ex-, vroegere  )

voorbeeld:
un nouvel élève = een nieuwe leerling; maar niet noodzakelijk heel jong
mon ancien prof = mijn oude leraar; maar niet noodzakelijk oud in jaren
des chaussures neuves = mijn (splinter)nieuwe schoenen


e. extra vorm, mannelijk ev 
De volgende bijv.n.w. hebben een aparte vorm voor woorden in mannelijk 
enkelvoud die beginnen met een klinker of stomme h: 
beau / bel (m) = mooi   
nouveau / nouvel (m) = nieuw  
fou / fol (m) = gek, dwaas
vieux / vieil (m)= oud

voorbeeld:
un beau livre = een mooi boek
un bel homme = een mooie man
une belle armoire = een mooie kast
des beaux livres = mooie boeken
des beaux hommes = mooie mannen
des belles armoires = mooie kasten


f. de plaats (ervoor / erachter) varieert, en daarmee de betekenis: 

un homme pauvre = zonder geld
un pauvre homme = ongelukkig

un immeuble ancien = oud
mon ancien immeuble = voormalig

un collier cher = duur
mon cher collier = geliefd, lief

le dernier mois = de laatste maand
le mois dernier = vorige maand

une chambre propre = schoon
ma propre chambre = eigen 


g. samengestelde bijv.n.w. worden niet vervoegd
des livres bon marché = goedkope boeken
une robe bleu clair = ene lichtblauwe jurk



h. gemaakt van
une table de bois / en bois = een tafel van hout
une montre d'or / en or = een horloge van goud

 

Oefening 1. Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm.

1. Une ville (net zo'n)
2. Une femme (wreed)
3. Une famille (grieks)
4. La feuille (droog)
5. Une fille (goedgelovig)
6. deux campings (vol)
7. l'attitude (v) (oprecht)
8. une fleur (droog)   
9. des mères (ongerust)
10. une place (openbaar)
11. une soupe (dik)
12. les Pays- (laag)
13. des problèmes (m) (maatschappelijk = social)
14. le billet (vals, niet echt)
15. des garçons (speciaal)
16. les cheveux (vals)
17. des navettes(v) (ruimte- = spacial)

 Oefening 2. neuf / nouveau / vieux / ancien

1. 1. Je vais vous donner mon ..............numéro de téléphone.
   2. J'ai mal aux pieds parce que mes chaussures (v) sont..........
   3. Je connais Patricia depuis  hier, c'est ma...........copine!
   4. Ma grand-mère est une ...............dame.
   5. Paul a vingt-cinq ans. On se connaît depuis 15 ans: c'est un ..........copain.
   6. Je n'aime pas les meubles (m).................: ils brillent trop!
   7. Je regrette souvent mon...................travail, si agréable.
   8. Quoi de ...............aujourd'hui, Monsieur Duranton?

Oefening 3 Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.
1. l'ami (nieuw)
2. la dame (oud)
3. l'ami (oud)
4. le journal (oud)
5. la fête (mooi)
6. l'amie (nieuw)
7. l'hôtel (mooi)
8. l'espoir (dwaas)
9. le film (nieuw)
10. le hasard (stom, gebruik: fou) 

 
Oefening 1. Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm.
1. une ville pareille
2. une femme cruelle
3. une famille grecque
4. une feuille sèche
5. une fille naïve
6. deux campings complets
7.  l'attitude franche
8. une fleur sèche
9. des mères inquiètes
10. une place publique
11. une soupe épaisse
12. les Pays-Bas
13. des problèmes sociaux
14. le billet faux
15. des garçons spéciaux
16.  des cheveux faux
17. des navettes spaciales 

Oefening 2. neuf / nouveau / vieux / ancien

1. Je vais vous donner mon ..nouveau............numéro de téléphone.
2. J'ai mal aux pieds parce que mes chaussures sont..neuves........
3. Je connais Patricia depuis  hier, c'est ma..nouvelle.........copine!
4. Ma grand-mère est une ..vieille.............dame.
5. Paul a vingt-cinq ans. On se connaît depuis 15 ans: c'est un ..vieux.....copain.
6. Je n'aime pas les meubles...neufs..............: ils brillent trop!
7. Je regrette souvent mon....ancien...........travail, si agréable.
8. Quoi de ....neuf..(=wat is er voor nieuws).........aujourd'hui, Monsieur Duranton?

Oefening 3 Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

1. le nouvel ami
2. la vieille dame
3. le vieil / ancien ami
4. le vieux journal
5. la belle fête
6. la nouvelle amie
7. le bel hôtel
8. le fol espoir = vergeefse hoop
9. le nouveau film
10. le fol hasard = stom toeval